Als het ontstaan van je probleem nóg verder weg ligt, bijvoorbeeld in een vorig(e) leven(s), dan spreek je van reïncarnatie.
Van oudsher een begrip, vooral in oosterse culturen, is in het Westen allang geen onbekend gegeven meer. Daar heeft zeker het grote aantal boeken en andere publicaties over dit onderwerp toe bijgedragen.
Prof. Ian Stevenson, een Amerikaans onderzoeker, bracht na een jarenlange studie en jarenlang onderzoek van ongeveer vijftienhonderd mogelijke gevallen van reïncarnatie in 1966 een boek uit waarin hij gevallen beschrijft waarbij 'van reïncarnatie sprake zou kunnen zijn'. Een wel heel voorzichtige formulering dus. Dit onderzoek toonde aan dat men name kinderen in hun eerste levensjaren heldere herinneringen hebben en kregen aan een vorig leven. Het boek 'vroeger toen ik groot was', bevat een aantal citaten en tekeningen van kinderen over hun vorige levens.
De spontane herinnering aan vorige levens komen zeker niet alleen voor bij kinderen. Het kan ieder van ons overkomen dat wij spontaan worden geconfronteerd met beelden uit een vorig bestaan. Gevoelens die met een herinnering uit een vorig leven zijn verbonden, kunnen nog even levendig zijn als ze in de gebeurtenissen zelf waren.
Gevoelens die in vorige levens niet goed zijn verwerkt, blijken tot op de huidige dag door te werken. Zo kán de oorzaak van angsten en fobieën, als hoogte-, straat-, vuur- of watervrees - wanneer daarvoor geen duidelijke aanwijzingen zijn te vinden in gebeurtenissen in het huidige leven - worden opgespoord door regressie naar een vorig leven.
Wie terug wil gaan naar herinneringen in het huidige of in een vorig leven, doet dat niet door middel van regressie- of reïncarnatietherapie, maar gebruikt daarvoor een methodiek die men regressie noemt. Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat er ook met therapie wordt gewerkt.